Therapeuten zijn anders
Mensen die nog nooit therapie hebben gevolgd, hebben geen idee wat te verwachten. Meestal zijn ze nerveus bij het binnenkomen van de praktijk.
Ze vragen zich af hoe de ruimte er zal uitzien, wat ze zullen moeten vertellen en hoe alles zal verlopen. Ze hebben ook vraagtekens betreffende de therapeut (hij of zij).
Therapeuten worden vaak gezien als ‘anders’. Dit ‘anders’ kan verschillende invullingen krijgen. Ik merk dikwijls dat één van deze invullingen is dat men denkt dat de therapeut het allemaal wel voor elkaar heeft. Het allemaal wel weet en in zijn leven geen dergelijke, al dan niet mentale, moeilijkheden tegenkomt.
Cliënten zeggen mij ‘maar jij weet niet hoe dit voelt’ of ‘jij kan jou dit niet voorstellen’ en schamen zich voor wat zij voelen. Zien zichzelf als zwak en voelen zich veroordeeld door de anderen, de maatschappij en ook door zichzelf. Men denkt dat er iets ‘mis’ is met hen.
Het is natuurlijk wel waar dat niemand exact kan voelen hoe een ander zich voelt. Maar omdat we allemaal mensen zijn, zijn we allemaal in staat om dezelfde zaken te voelen. Ook een therapeut.
Een therapeut is niet perfect en heeft geen perfect leven. Hij of zij heeft niet de perfecte antwoorden en is in staat om dezelfde wanhoop en donkerte te voelen als zijn of haar cliënten.
Ben ik nu aan het zeggen dat in therapie gaan geen zin heeft want dat die therapeut het ook niet weet. Nee, helemaal niet. En dat lijkt mij maar logisch hé want anders kan ik mijn deur wel sluiten.
Ik pleit er hier voor om geen schrik te hebben om naar een therapeut te stappen. Hij of zij is ook een mens en zal je begrijpen. Hij of zij zal je niet veroordelen of zwak vinden. En niet alleen omdat therapeuten dit niet mogen volgens de theorie.
Misschien denk je nu ‘een goede vriend of vriendin begrijpt mij ook en veroordeelt mij ook niet, daarvoor heb ik geen therapeut nodig’.
Wat echter het verschil maakt tussen een goede vriend en een goede therapeut, is dat een goede therapeut altijd minstens één stap verder is in zijn of haar eigen proces. Hij of zij kent de stappen die nodig zijn om vooruit te geraken en kan daardoor jouw gids zijn. Je kan in zijn of haar spoor stappen en daar ben je veilig.
En dan is het een goede zaak dat een therapeut dezelfde zaken kan voelen en beleven als jou want wat ben je met een gids die het terrein niet kent?
Hoe word je de leider in jouw leven?
“One can have no smaller or greater mastery than mastery of oneself” - Leonardo Da Vinci
Het is eigenlijk niet verwonderlijk dat voor mij alles begint bij deze quote. Niet alleen omdat ze van Leonardo Da Vinci (van wie ik grote fan ben) komt maar ook om de inhoud.
Selfmastery, vertaald als meester zijn over jezelf, zelfleiderschap, is voor mij het doel in het leven.
De vraag die bij mij hierin centraal staat is: 'hoe kan ik vandaag beter leven dan gisteren?’.
Welke stap kan ik vandaag zetten die er voor zorgt dat ik vandaag weer een stap verder ben dan gisteren in wat ik wil bereiken?
Dromen en verlangens willen ontstaan. Ze willen werkelijkheid worden. Anders zouden ze er niet zijn.
Maar misschien denk je dat dit dwaze verzinsels zijn of dat het voor jou onmogelijk is deze te bereiken.
Maar dan stel ik jou de vraag: ‘Waarom denk je dat? Wat staat er in de weg?’.
Is het dat kritische stemmetje in jouzelf? Die angst om niet genoeg te zijn? Om iets niet te kunnen?
Waardoor je het niet eens probeert want jouw best doen en falen is erger dan falen omdat je toch niet alles hebt gegeven.
Dit zijn beperkende gedachtes!
Je bent niet geboren met deze gedachtes. Dit zijn gedachtes die zijn gegroeid door jouw opvoeding, door wat je hebt meegemaakt en door jouw omgeving.
Dit zijn gedachten die je kan aanpakken en veranderen.
Het opbouwproces van deze gedachtes verloopt meestal onbewust. En vaak zie je jouw eigen constructies, jouw eigen belemmerende overtuigen niet.
Maar iedere mentale constructie die kan worden opgebouwd, kan ook weer worden afgebroken!
Onmogelijk? Nee!
Stap voor stap, dag na dag kan je hier naartoe werken.
Het leven ‘overkomt’ jou niet. Je creëert het!
Maar je moet wel de stappen zetten!
Maar wat doe je dan met ‘leven in het nu’ en ‘jezelf graag zien zoals je bent’?
Als elke dag een stap naar verandering is, dan ben je niet tevreden met wie je bent in het nu?
Volgens mij niet. Volgens mij kan je én genieten van het nu én op weg zijn naar wat je wil bereiken.
Het ene sluit het andere niet uit.
Geniet je pas van een wandeling als je op het einde bent? Of geniet je van elke stap?
Vraag jezelf elke morgen of je vandaag mee zal gaan met de waan van de dag of dat je bewust een stap zal zetten op de door jou gekozen weg?
En geniet van de weg! Geniet van waar je nu bent én van de weg naar het doel dat je voor ogen hebt!
De Marie-Claire op Terschelling
Ik koop geen tijdschriften. Vind ik een beetje zonde van het geld nu er zoveel online te vinden is en de meeste tijdschriften ook in de bib staan. Wanneer ik echter tijdschriften vind bij de kapper of in een tearoom dan blader ik er wel eens door. Zo ook op Terschelling.
Als een echte koukleum had ik na een natte en winderige strandwandeling dringend nood aan wat opwarming. Op naar tosti en thee in het strandpaviljoen. En daar vond ik een, weliswaar enkele maanden oud, exemplaar van de Nederlandse Marie-Claire. Voor wie dit tijdschrift niet kent: op Wikipedia omschrijft men dit als het tijdschrift bedoeld voor modebewuste, jonge, zelfstandige vrouwen met een opleiding, een baan en een brede belangstelling. Ik laat het aan de lezer over om te beslissen of ik tot dit doelpubliek behoor of niet 😀.
In dit nummer staat een interview met Dyantha Brooks. Net als ik geen flauw idee wie zij is? Even googelen leert dat zij een verslaggever voor Shownieuws op SBS is (-1 voor mijn score op de doelgroep van de Marie-Claire, hoewel het gaat om de Nederlands Marie-Claire hé).
Maar het gaat over wat ze zei en niet over wie ze is. Halverwege het artikel zegt ze: “Ik denk dat het heel goed is om een stip op de horizon te plaatsen en te zeggen: daar werk ik naartoe….Ik denk dat het goed is om je altijd af te vragen: helpt iets me om dichter bij mijn doelen te komen? Zo niet, dan ben je alleen maar energie aan het verspillen.” En daar sta ik volledig achter. Hoeveel energie verspillen we niet aan zaken die ons niet dienen? In een tijdperk waar er cursussen worden gegeven om ‘nee’ te leren zeggen, trap ik een open deur in met te zeggen dat we meer nee moeten zeggen. Maar veel mensen weten wat ze zouden moeten doen maar doen het niet en dus blijft het nog altijd een probleem. Tussen weten en doen, zitten blokkades en deze worden best individueel bekeken.
Bovenstaand stukje doet mij ook denken een een uitspraak van Einstein: “Als je een gelukkig leven wil, verbindt het aan een doel en niet aan mensen en dingen”.
Doelen geven jou een reden waarom je je bed uitkomt, ook op een natte, donkere morgen. Een doel duwt je verder wanneer het pad moeilijk wordt. Dit wil niet zeggen dat we ons niet mogen verbinden met mensen. In tegendeel, we hebben verbinding nodig. Maar je stelt je best niet afhankelijk op van anderen. Een gelukkig leven is gekoppeld aan een persoonlijk doel terwijl je samen bent met mensen van wie je houdt en bezittingen hebt die het leven comfortabeler maken.
Praat jezelf in vijf stappen naar innerlijke vrijheid
Heel vaak zeggen cliënten tegen mij: ‘dat is heel juist wat je zegt maar hoe verander ik dat?’.
Ik leg het je graag uit in dit artikel.
De eerste stap naar verandering is bewustwording.
Leer je beperkende patronen zien.
En ja, we hebben die allemaal.
En nee, je ziet ze vaak niet van jezelf omdat het automatismen zijn geworden.
Beperkende patronen ontstaan door kwetsuren.
Ieder kind maakt kwetsuren mee. De perfecte opvoeding bij de perfecte ouders bestaat niet. De perfecte school met perfecte leerkrachten en perfecte vrienden bestaat niet.
Als een kind wordt gekwetst, maakt het ‘een soldaat’. Deze soldaat krijgt de taak dit niet meer te laten gebeuren. Door diverse kwetsuren ontstaan er diverse soldaten en creëert het kind ‘een leger’.
Iedereen heeft een eigen specifiek leger. En bij veel volwassenen is dit leger vaak aan de macht.
Dit resulteert in zaken niet durven, piekeren, je mening niet zeggen, uitstellen, ruzies enz..
Dit staat in tegenstelling tot wat je wil: vrij zijn om jezelf te zijn, minder zorgen, minder angsten, meer plezier, meer rust.
Als je jezelf bewust wordt van je patronen, dan komt de kat op de koord.
Hoe verander je dit?
Hoe ga je van de ene toestand (beperkingen) naar de andere (vrijheid)?
Antwoord: door te praten tegen jezelf! (actie: de tweede stap naar verandering).
Want, zeg eens eerlijk, je hoort toch vaak een innerlijke stem?
Nee, je bent daardoor niet gek. Iedereen voert een interne dialoog. Dit is jouw denkproces.
Alleen zijn het vaak de soldaten in je leger die aan het woord zijn en jij komt er niet aan te pas.
Om verandering te creëren, moet JIJ op het toneel verschijnen.
Laat mij dit even illustreren met een voorbeeld.
Je zit op een vergadering en bent helemaal niet akkoord met wat de leidinggevende zegt. Je zou je mening willen geven maar durft niet. In jouw hoofd ontspint zich een gesprek: zou ik iets zeggen - nee, beter niet want misschien lachen ze me wel uit - ik krijg waarschijnlijk een tegenreactie en dan zal ik niet weten wat zeggen - dan word ik rood en begin ik te stotteren - misschien moet ik het juiste moment afwachten - of zou ik het toch verkeerd voor hebben - wie ben ik trouwens om hier een mening over te hebben - … (en zo kan ik nog een tijdje doorgaan).
Al deze stemmen komen van soldaten die jou willen beschermen tegen uitgelachen en afgewezen worden. Kwetsuren die we allemaal, in meer of mindere mate, kennen.
De stappen naar verandering zijn:
Stap 1: je bent je ervan bewust dat dit gebeurt en je besluit dit te veranderen
Stap 2: je neemt de leiding over het interne gesprek
Stap 3: externe actie
In het voorbeeld zou je het volgende kunnen zeggen tegen jezelf.
Stap 1: “Ik wil mijn mening zeggen en mijn soldaten willen dat ik zwijg want het is hun taak om mij te beschermen.” (bewustwording)
Stap 2: “Soldaten, ik weet dat jullie mij willen beschermen maar dat is niet nodig. Ik ben nu een volwassen persoon en kan prima voor mezelf zorgen.” (interne dialoog ter verandering)
Stap 3: je zegt je mening (externe verandering)
Voilà.
Klinkt te simpel om waar te zijn hé?
Is ook een beetje zo. Want nu komt het lastige gedeelte.
Door de actie slaat jouw leger in paniek. In de ogen van jouw soldaten is er fout begaan. Ze geloven namelijk niet dat je voor jezelf kan zorgen (stap 2).
Voor echte verandering moet je dit paniekerige gevoel verdragen!
En blijven zeggen tegen jezelf dat je prima voor jezelf kan zorgen, dat het allemaal goed komt.
Dus er is ook nog een vierde stap: het oncomfortabele gevoel dragen.
En heel belangrijk: herhaling, herhaling, herhaling (stap 5).
Blijf jouw mening zeggen bij verschillende aangelegenheden en langzaamaan zal de paniek zakken. Totdat jouw leger echt gelooft dat je voor jezelf kan zorgen, dat de wereld niet vergaat en dat ze met pensioen kunnen gaan.
Dit zijn de vijf stappen naar innerlijke vrijheid.
Ga je ze toepassen?
Wat is klikken
Tussen een therapeut en een cliënt moet het ‘klikken’ wordt er gezegd. Maar wat is dat dan ‘klikken’?
Wat als je je therapeut niet leuk of aardig vindt? Moet je dan de therapie stoppen?
Volgens mij niet.
Een therapeut moet aan een aantal voorwaarden voldoen maar aardig zijn is daar niet één van.
In een therapieproces is het heel belangrijk dat je je als cliënt veilig en gedragen voelt. Een therapeut dient daarvoor betrouwbaar, eerlijk en respectvol te zijn.
Je moet als cliënt vertrouwen hebben in de kennis van de therapeut. In zijn of haar kunde om jou te helpen bij jouw pijn. In zijn of haar vaardigheden om jou te begeleiden in de weg van probleem naar oplossing.
In dit proces is het nodig dat een therapeut eerlijk is. En eerlijk is niet altijd aardig. Confrontatie maakt deel uit van een therapieproces en op dat moment kan ik je verzekeren dat je je therapeut niet leuk vindt. Je kent echter ook wel het spreekwoord ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’.
Een voorbeeld.
Toen ik zelf voor een probleem een tijd terug in begeleiding was bij een collega-therapeut (ja, ook therapeuten volgen therapie) werd ik erg kwaad op hem. Hij had mij iets gezegd waarmee ik helemaal niet akkoord was. Op het einde van de sessie ging ik heel ambetant weg en nam mij voor om (ondanks dat ik een nieuwe afspraak had gemaakt) niet meer terug te keren. Thuis sloeg mijn kwaadheid over in verdriet. Ik kon niet verstaan dat hij zoiets had gezegd. Na een paar dagen op mijn gevoel te hebben ‘geknabbeld’ en er met anderen te hebben over gepraat, besefte ik dat hij gelijk had. En dat deed pijn! Maar hij had op die manier wel een proces in gang gezet (en voor de nieuwsgierigen onder jullie: ik ben wel teruggegaan).
Als cliënt ben ik echter wel in de fout gegaan (besef ik nadien natuurlijk). Ik heb nooit gezegd dat ik kwaad was op hem. Waardoor ik alleen met mijn gevoel aan de slag moest. Had ik dat besproken, dan konden we daar samen naar kijken.
Wat voor de therapeut geldt, geldt ook voor de cliënt. Als cliënt is het ook belangrijk om eerlijk en betrouwbaar te zijn. Je therapeut confronteren hoort daar ook bij. Als cliënt hoeft je ook niet te streven naar leuk gevonden te worden.
Dit alles echter op een respectvolle manier. Met heel veel warmte voor de persoon. En daar hoort niet bij doelbewust kwetsen, forceren, uitlachen, minimaliseren of niet au serieus genomen worden. Als je als cliënt dergelijk zaken gewaar wordt, is het wel raadzaam om de therapie te stoppen.
Ik vertrek
Suzanne Evans, een ondernemingscoach uit Amerika, zegt dat de beste manier om inspiratie op te doen en inhoud te verspreiden, is om zelf goed materiaal te consumeren.
Nu kan je natuurlijk discussiëren over wat ‘goed’ materiaal is. Wat moet je lezen, welke programma’s moet je zien en welke podcasts moet je beluisteren?
Ik supporter echter voor het idee ‘you do you’. Kijk, lees en luister naar de zaken waar jij blij van wordt. Leg wat je denkt dat er van jou wordt verwacht naast je neer. Zelf kijk ik nooit naar het nieuws en lees ik geen krant want daar word ik niet blij van. Weet ik dan sommige zaken niet die iedereen wel lijkt te weten? Ja. En dan? Kan ik dan over alles meepraten? Nee. En dan? Dat stoort mij niet. Omdat ik weet wat ik wel te bieden heb. En ik hou ook niet van ongefundeerde meningen.
Maar soit, dit ter zijde want daar wou ik het eigenlijk niet over hebben. Ik wil het even hebben over wat mij inspireerde om deze post te schrijven.
Ik kijk namelijk graag naar het programma ‘Ik vertrek’. En toen ik deze morgen met mijn ontbijt voor de tv zat (ja, ik weet het, geen gezonde gewoonte, maar wel een heerlijk rustig momentje voor mezelf) hoorde ik één van de deelnemers zeggen ‘het leven is een avontuur’. Heerlijk cliché natuurlijk maar het kwam wel binnen. Hoeveel onder ons zien het leven nog als een avontuur?
Nee, je hoeft niet halsoverkop te vertrekken naar een ander land waar je de taal niet spreekt. Maar iedere dag, in een iedere beslissing kan je kiezen voor de zekerheid en het gekende of voor de uitdaging, het nieuwe. Veel mensen zien overal beren op de weg. En ja, ik ben ook niet zo naïef om te geloven dat er geen beren zijn. Maar er zijn er bijlange niet zoveel als de meesten denken.
En de clou van het verhaal is dat veel van die beren in je eigen hoofd zitten. Wat gaan de mensen wel niet denken? Dit wordt van mij niet verwacht. Dit beantwoordt niet aan het beeld dat de maatschappij heeft. Niemand doet dit. Ik kan dit niet. Dit gaat mislukken…. Je kan er waarschijnlijk nog een paar bij bedenken.
De meeste van deze bedenkingen zijn echter angsten en blokkades die voortkomen uit oude patronen. Het is belangrijk om deze patronen te ontdekken, te erkennen en aan te pakken. Want dat kan het echte avontuur beginnen. Niet op reis, niet in een ver land, niet aan een bungeekoord maar vanbinnen, in het dagdagelijkse leven.
Kan ik ontsnappen
In de kerstperiode liet ik mij, samen met een groep familieleden, opsluiten in een escaperoom. Dit leek mij heel tof om te doen en een echte uitdaging. Zouden we hier binnen het uur uitgeraken? En eindelijk gewoon stiekem ‘ben ik slim genoeg om de raadsels te doorzien’?
De drang om te presteren, om mezelf te bewijzen en om te slagen in deze opdracht was sterk aanwezig. Niet alleen de drang om mij te bewijzen tegenover mezelf maar evenzeer tegenover mijn kinderen, mijn familie en zelfs tegenover de eigenaars van de escaperoom (ja, echt hé).
Ik botste al direct tegen mijn ‘onkunde’. Zonder de details van de escaperoom vrij te geven, want dat zouden die zaakvoerders niet appreciëren, moesten we een logische redering maken met schakelaars. Tja, iedereen die mij kent, zal beamen dat ik nu niet de meest logische mens ben. Maar de anderen van mijn familie blijkbaar ook niet😃. Dit werd mij een gesukkel! En we hadden meerdere tips nodig om dit te verwezenlijken (lees: ze hebben het ons eigenlijk bijna verteld hoe het moest of we zaten er nog).
Dit was de eerste stap en zo ging het verder. Bepaalde zaken zagen we en andere zaken lukten niet en daar hadden we tips bij nodig. Veel te veel naar mijn goesting en ik werd wel ietsiepietsie (ahum) kwaad op mezelf. Ik ben toch een verstandig persoon, ik moet dit toch kunnen!?
Om te concluderen: we zijn er niet binnen het uur uitgeraakt. Volgens mij hadden we er net een uur uitgekozen met mindere minuten in dan andere uren😃 .
Toppunt van mijn prestatiedrang: toen men de deur voor ons openmaakten, heb ik zelfs gevraagd of ze ons meer tips hebben moeten geven dan de gemiddelde groep.
Nu kan ik er om lachen maar op dat moment had ik er nood aan om eigenlijk te horen ‘nee, je bent niet dom’, ‘ja, je bent goed genoeg’. Want daar gaat het eigenlijk om bij perfectionisme: de angst om niet te voldoen aan de verwachtingen. Alleen is de vraag ‘welke verwachtingen?’. Het gaat dikwijls om de verwachtingen die we onszelf opleggen. Niemand heeft mij uitgelachen, niemand zei dat ik echt wel dom ben als ik dit niet kan.
In de auto, terug onderweg naar ons vakantiehuisje, heb ik in mijn hoofd nog een aantal keer de oplossingen herhaald. Alsof het een examen was die ik de dag daarna opnieuw zou moeten doen!
Toen had ik door dat ik in de valkuil van het perfectionisme zat. Het beestje is er niet alleen op werkmomenten maar reist ook mee op vakantie en is er ook bij activiteiten ter ontspanning.
Pablo Picasso zei ‘de zin van het leven is om jouw gave te vinden, het doel van het leven is om deze gave weg te geven’.
Eén gave hé mensen, niet vierendertigduizend. Mijn gave is dus niet ‘zo snel mogelijk veel raadsels oplossen’. En dat is oké!
Als iedereen de kans zou krijgen om zijn eigen gave te ontdekken en te optimaliseren in plaats van de druk te ervaren alles te moeten kunnen, wordt het leven wat gemakkelijker.
Drie richtlijnen om te voelen
Voelen. Het lijkt een evidentie maar veel cliënten vragen mij ‘hoe doe je dat?’.
Wat maakt dat dit voor velen een moeilijk iets is?
Ten eerste omdat we het niet worden geleerd. We gaan jarenlang naar school maar nergens wordt een cursus ‘voelen’ gegeven. Doordat we het niet leren, weten we dus niet hoe het moet en zeker niet als je ook thuis niet werd opgevoed in een ‘voel-cultuur’.
Ten tweede, er zijn veel misverstanden rond voelen.
Een paar van die misverstanden zijn:
- ‘Als ik bij dat gevoel stilsta dan gaat het mij overspoelen en geraak ik hier niet meer uit.’
- ‘Aandacht geven aan een gevoel levert niets op.’
- ‘Als ik er niet aan denk, zal het wel weggaan.’
- ‘Het is niet normaal dat ik dit voel.’
Bovenstaande zaken kloppen dus niet. Ze maken het voelen alleen maar moeilijker.
Op een goede manier stilstaan bij gevoelens kan via drie richtlijnen.
De eerste richtlijn is dat je aandacht geeft aan wat er vanbinnen met je gebeurt.
Dat je erkent dat het gevoel bestaat. Dat je de energie die zich vanbinnen opstapelt en die we labelen als verdriet, angst of blijdschap niet wegduwt, rationaliseert, minimaliseert of op een of andere manier verdooft. Voelen doe je door al je aandacht te focussen op die energie. Net zoals je je aandacht richt op iets extern zoals een taak of een boek. Durven aandacht geven aan een gevoel is een noodzakelijke stap.
De tweede richtlijn is dat je dit doet met acceptatie.
Dit wil zeggen dat je je gevoel oké vindt. In de zin dat je gevoel niet alleen bestaat maar ook mag bestaan. Dat je niet zegt ‘dit gevoel bestaat maar ik wil het niet’.
De derde richtlijn is dat je het gevoel laat bestaan als ‘iets in jou’. Er is een ‘ik’ en er is een ‘het’ (het gevoel, een iets in jou). Je hoeft niet samen te vallen met je gevoel. Er is afstand tussen jou en jouw gevoel.
De drie richtlijnen samengevat geven een houvast om op een goede manier met gevoelens om te gaan: ‘iets in mij voelt zich …. en dat is oké’.
Uiteraard gaat dit niet in één, twee, drie. Iets nieuws leren heeft tijd nodig. Tijd en mildheid naar jezelf. En misschien zijn er ook blokkades die individueel moeten worden bekeken.
We zijn oermensen
Angsten. We hebben ze allemaal. Waar komen ze toch vandaan? Velen zullen zeggen ‘door je opvoeding’ of ‘het zit in je persoonlijkheid’. En hoewel dit allemaal wel waar is, zijn veel angsten ook voorgeprogrammeerd in ieder van ons.
Angsten komen voornamelijk uit het reptielenbrein. Het reptielenbrein is het oudste en snelste deel van onze hersenen en is gericht op overleven. Dit stuk van het brein heeft als enige doel dat we ons voortplanten en zal pijn en moeite vermijden en kiezen voor gemak.
Dit deel van het brein zorgt er voor dat we geen roekeloos gedrag stellen zoals wandelen op de autostrade. Maar het is ook de reden waarom we nu angsten hebben die niet meer zo nuttig zijn.
Enkele voorbeelden.
In de oertijd was de groep waartoe je behoorde heel belangrijk voor jouw overleving. Verstoten worden door de stam en als oermens alleen moeten leven, was dodelijk. Men deed er dan ook alles aan om niet als ‘afwijkend’ worden gezien. Wat in de oertijd een noodzakelijk angst was, is dit nu niet meer. Alleen weet ons reptielenbrein dit niet. Vandaar dat we als moderne mens te kampen hebben met de angst om niet goed genoeg te zijn, om iets niet te kunnen, om uitgelachen te worden, om alleen te zijn, om anders te zijn, om afgewezen te worden.
Een andere angst is de angst voor iets nieuws, voor het onbekende.
Ook dat is een oerangst. Als de oermens op een nieuw terrein aankwam, ging hij niet fluitend de open grasvlakte op. Eerst keek hij de kat uit de boom en controleerde hij of het veilig was.
Met als gevolg dat er nu angsten zijn voor verrassingen, voor iets dat niet is gepland, voor controleverlies, voor nieuwe situaties, voor ‘niet weten wat van jou wordt verwacht’.
Ook de neiging om overal op jouw hoede voor te zijn, om overal problemen te zien of alles negatief te bekijken is een aangeboren angst. Als mens zijn we geneigd om eerst overal de negatieve zaken te zien omdat dat de zaken zijn die ons overleving in het gedrang kunnen brengen. En op de savanne zal het wel handig geweest zijn om het glas half leeg te zien want dat moest je dringend op zoek naar meer drinkwater. Maar als we maar naar de koelkast moeten lopen, is het aangenamer om het glas half vol te zien.
Nu, allemaal goed en wel, die angsten zijn en zijn niet meer nuttig. Hoe ga je er dan mee om?
Gelukkig zijn we toch geëvolueerd en hebben we een ‘jong’ stuk in onze hersenen, met name de neocortex. Met dit stuk van het brein kunnen we oa. redeneren, rationaliseren en onthouden. Dit deel van de hersenen kan tussenkomen en voor geruststelling zorgen door te redeneren dat je niet bang hoeft te zijn. Dit deel kan bv. zeggen ‘ja, je bent bang om jezelf voor te stellen in deze nieuwe groep maar je bent veilig’. Of ‘jouw presentatie ging de vorige keer goed en toen was je ook bang dus komt het nu ook wel goed’.
Let wel, de angst is altijd rapper dan de redenering. De angst zal altijd de eerste reactie zijn maar als moderne mens kan je de redenering laten volgen.
Dus: de angst voelen, de redering maken en dan actie . En als je dit maar vaak genoeg doet, zal de angst zich steeds gemakkelijker laten geruststellen.
Wat is het belangrijkste inzicht dat jij meeneemt uit dit artikel?