In de kinderpsychologie (nee, niet weglopen, ik leg straks de link naar jou:)) zijn de termen hechtingsgedrag en de drang om te ontdekken en te verkennen gekende begrippen. 

 

Een kind dat veilig gehecht is, heeft een gezonde balans tussen de veiligheid en de vertrouwdheid van de ouderfiguur opzoeken én het verlangen om de wereld te verkennen. 

 

Deze morgen, tijdens mijn wandelmoment, luisterde ik naar een podcast met Esther Perel (relatietherapeut). 

Ik hoorde haar zeggen dat het in partnerrelaties altijd gaat om de behoefte aan veiligheid én de nood aan vrijheid. 

We willen dat onze partner de veiligheid, de zekerheid en de stabiliteit geeft die we nodig hebben in ons bestaan. 

En we willen ook de vrijheid om ‘ons ding’ te kunnen doen. We willen als individu autonoom zijn. 

 

En toen voelde ik: verrek, dat is hetzelfde!

 

Het hechtingsgedrag van een kind = de nood aan stabiliteit in een volwassen relatie. 

De exploratiedrang van een kind = de nood aan vrijheid van een volwassene. 

 

Je kan nu denken: ‘Vicky, dat is toch een open deur!’. ‘Had je dit nu niet door?’.

 

Awel, verstandelijk gezien wel. 

Ik weet ook dat er hechtingsstijlen zijn en dat dit moeilijkheden kan geven tussen partners als er iets aan de hand is hiermee. 

Maar je hebt waarschijnlijk wel gelezen dat ik schrijf ‘toen voelde ik’ en daar ligt voor mij het verschil. 

Je kan rationeel iets weten maar het niet voélen en dan blijft het lege kennis. 

 

Kennis moeten worden geïntegreerd. 

Je moet het voelen ‘landen’ in jouw buik. 

Het moet ergens ‘klikken’ en jou een ‘aha-moment’ geven. 

Anders blijft het een theorie, een weetje waar je nooit iets mee doet. 

 

En dus had ik deze morgen zo’n klik-moment :).

Want Esther Perel spreekt over relaties maar je kan dit volgens mij ook doortrekken naar alle domeinen in ons leven.

 

Net zoals een kind telkens in een innerlijk conflict komt tussen bij mama (of papa) blijven of het bos in rennen, hebben wij als volwassenen voortdurend, en niet alleen in relaties, ook deze innerlijke strijd. 

Kiezen we voor de veiligheid van onze comfortzone of gaan we voor het verlangen naar groei? 

 

De vraag die mij natuurlijk bezighoudt, is ‘waarom kiest de ene persoon wél voor het aangaan van een innerlijk groei- (en dus veranderings-) proces en de andere niet?’. 

 

Ik heb eerder al geschreven dat mensen veranderen vanuit een ‘weg willen van lijden’ of vanuit een ‘naar een verlangen willen waar niet meer zonder kan’. 

 

Als ik dit koppel met het voorgaande dan is het zo dat, als we in de comfortzone blijven (in het hechtingsgedrag) dan lijden we. 

A ja, want onze drang naar exploratie wordt niet bevredigd. 

We hebben niets tekort maar we zijn niet tevreden. Er ontbreekt ‘iets’. 

Zelf noem ik dat dan ‘de roep van jouw ziel’. 

Je voelt dat je hier bent met een missie, dat je hier iets te doen hebt en dat je dit niet zal bereiken door in jouw comfortzone te blijven.

En dus willen we weg van dit lijden. 

 

Als we voor de groei gaan (voor de exploratiedrang, voor de roep van de ziel) dan worden we bang. 

A ja, want we dreigen de comfortzone (de hechting) te verliezen. 

Alles in ons roept ‘niet doen!’.

En dit ‘alles’ dat zijn dat wat ik noem de innerlijke saboteurs zoals het reptielenbrein en de innerlijke criticus. 

En dus willen we terug.

 

Maar dan komen we natuurlijk terug in de comfortzone en dan begint de cirkel opnieuw.

 

We lijken dus heel ons leven ‘gevangen’ tussen onze nood aan veiligheid (comfortzone, hechting, innerlijke saboteurs) en onze drang naar vrijheid (exploratie, groei, ziel). 

 

Hoe kunnen we dit oplossen? 

 

Volgens het existentialisme van bv. Sartre is het antwoord simpel: niet. 

Maar het mensbeeld van Sartre is dan ook nogal weinig plezant :).

Ik ga niet mee in dergelijk fatalistisch beeld. 

 

Een kind kan dit innerlijk conflict moeilijk zelf dragen, het heeft sturing nodig en iemand die hem daarin draagt. 

Een volwassene is per definitie volwassen en zou dus een zekere maturiteit moeten bezitten om met deze ambivalentie om te gaan. 

 

Het ‘gevangen zijn’, het innerlijk conflict, de strijd, het hoort erbij!

 

De ene dag loop je heel energiek het bos in en de andere dag wil je niets liever dan de warme armen van je mama. 

 

Het is zo. 

Geef je eraan over. 

Strijd niet ín de strijd. 

Het is een processie van Echternach (daar schreef ik al over). 

 

Maar ieder kind wordt groot als het zich durft overgeven aan het leven. 

De ziel vindt haar pad als jij uit de weg gaat. 

Heb vertrouwen.