Ik zet mij aan de livingtafel met als doel een artikel te schrijven. Het wordt een artikel over ‘toewijding’. 

Mijn jongste zoon zit schuin tegenover mij aan de livingtafel.  Hij is zijn schema aan het opstellen voor deze pre-teaching week.  Achter de livingtafel zit mijn man aan mijn bureau (yep, ik heb het moeten afstaan ?) te werken. 

Mijn zoon praat over zijn opdrachten. Mijn man is aan het videobellen met zijn collega. En mijn oudste zoon komt naar beneden om zijn wiskunde hoofdstuk af te printen. 

Wat een kakofonie! 

Terwijl ik op vragen van mijn zoon antwoord, het gesprek van mijn man opvang en het rare gereutel van de printer hoor (er is precies iets mis mee, straks gaat dat ding nog kapot, schiet er door mijn hoofd) schrijf ik een aantal alinea’s rond ‘toewijding’. 

Maar dit hangt, niet verwonderlijk,  met haken en ogen aan elkaar. Ik krijg mijn gedachten niet op papier en mijn toewijding is ver zoek. 

Daar gaat de telefoon van mijn man weer. Grrr. 

Zen blijven ?.

Ik ben een country danser. Of tenminste, dat probeer ik althans :). 

Sinds augustus vorig jaar volg ik, samen met mijn man, les in het countrydansen. 

Ik wilde dat al jaren (sinds mijn tienerjaren draag ik cowboylaarzen) maar ‘het kwam er maar niet van’. Tot ik dus vorige zomer de beslissing nam om toch eens naar zo’n club te gaan kijken. 

Nu, ik kan je zeggen: het is niet simpel. Ieder stapje heeft een eigen naam en er wordt veel gegoocheld met ‘re-starts’ en ‘brugjes’. 

Voor je denkt dat ik hier dansles ga geven, blijf even hangen. Het leidt naar iets ?.

Er is een bepaalde dans, de cowboy yoddle dance (ja, écht), die ik graag dans en dat was één van de eerste dansen die ik een beetje onder de knie kreeg. 

Mijn man komt thuis van zijn werk (ja, hij moest vandaag terug een dagje aan het werk). Ik zit achter mijn laptop te schrijven aan teksten voor een nieuwe website. En dan komt zijn vraag ‘wanneer eten we?’ Mijn antwoord ‘euh, als het wordt klaargemaakt…? Met mijn beste ‘puppy ogen blik’. Hij bijt en vraagt ‘wat heb je voorzien?’.  Antwoord: veganistische cannelloni met broccoli vulling. Hij: daar wil ik dan toch wat hulp bij. Ikke: ja maar, ik wil ook nog iets schrijven voor op facebook. Hij: ik wacht wel. Plan mislukt ?.

Mocht het nog niet duidelijk zijn: ik hou niet van koken. Ik eet graag maar heel het ‘kiezen wat je gaat eten, boodschappen doen, eten klaarmaken’ gedoe is er voor mij teveel aan. Mocht er mij elke dag iemand een veganistische maaltijd komen afleveren dan ga ik daar graag voor. Het moet wel betaalbaar blijven hé voor iemand nu voorstelt om mijn persoonlijke kok te worden. 

Ik denk echter altijd dat ik wel ga koken (ik schreef er hier zelfs al over). Elke week maak ik een menu met bijpassend boodschappenlijstje en neem ik mij voor om alles keurig klaar te maken. Niet dus. 

Wie mijn artikel van vorige vrijdag heeft gelezen, weet dat ik een beetje veel last had van uitstelgedrag. 

Als je dat bij jezelf vaststelt, moet je je durven afvragen hoe dit komt. 

Hoewel ik als therapeut getraind ben in reflectie, gaat dit ook voor mij niet in 1 2 3 en blijft het ook voor mij oncomfortabel om het beestje recht in de ogen te kijken. Maar ondertussen heb ik de reden van mijn uitstelgedrag gevonden. Het heeft te maken met de druk die ik voel en die klaarblijkelijk in mijn systeem binnenkomt. Ik verklaar mij nader. 

Voor mij lijkt het nu alsof iedere psycholoog, therapeut of coach op de ‘corona-trein’ springt. Iedereen die ik online volg, lijkt nu iets te ontwikkelen om de mensen in deze omstandigheden te helpen. Een soort van online crisismanagement. 

Ik doe dit niet. En dan komen de vragen. ‘Doe ik hier wel juist aan?’, ‘Laat ik nu mensen in de steek?’, ‘Wordt dit nu niet van mij verwacht?’,… 

Corona heeft ook mij vastgezet. Vanaf vandaag gaat de praktijk voor een periode dicht. 

Gelukkig ben ik zelf niet ziek en word ik ook niet in quarantaine gezet omdat iemand van mijn gezin ziek is. Het is echter zo dat de meeste van mijn cliënten hun afspraak annuleren. En daar heb ik het volste begrip voor! Het is echter voor mij niet rendabel om open te blijven (en geen overbruggingsrecht aan te vragen) voor een paar cliënten per week. Voor de mensen die dit lezen en wel nog een afspraak hebben staan in de komende week of weken: ik zal iedereen persoonlijk contacteren. 

Ik blijf wel telefonisch en via mail bereikbaar. Op mijn blog (Psyfero), Facebook en Instagram blijf ik mijn tips en artikels delen. 

Maar er komt dus tijd vrij. Wat hiermee te doen? Ideeën genoeg. 

Ik hoor in deze dagen twee kanten. Langs de ene kant zijn er mensen die alleen maar oog hebben voor alles wat hen nu wordt afgepakt en die op zoek gaan naar zondebokken hiervoor.  Langs de andere kant hoor ik stemmen opgaan van diegenen die deze periode vooral zien als een kans tot bv. solidariteit of het ontdekken van nieuwe bezigheden. 

Maar wat ik vooral zie is hoe mensen hieromtrent in ruzie vallen op sociale media, elkaar verbaal aanvallen en gelijk willen hebben

Het antwoord op hoe deze verschillende visies ontstaan, vond ik, zoals vaak, in de filosofie. 

Zelf ben ik geen filosoof maar ik hou wel van geschiedenis en van filosofie. Ik breng hier dan ook mijn interpretatie hiervan. 

Als één van de grote filosofen hield Aristoteles zich bezig met de vraag naar geluk. Hoe kan de mens een gelukkig leven leiden en maximaal tot bloei komen? 

Volgens Aristoteles kun je op twee manieren leven: volgens het hedonisme of volgens het eudemonisme. 

Angsten. We hebben ze allemaal. Waar komen ze toch vandaan? Velen zullen zeggen ‘door je opvoeding’ of ‘het zit in je persoonlijkheid’. En hoewel dit allemaal wel waar is, zijn veel angsten ook voorgeprogrammeerd in ieder van ons. 

Angsten komen voornamelijk uit het reptielenbrein. Het reptielenbrein is het oudste en snelste deel van onze hersenen en is gericht op overleven. Dit stuk van het brein heeft als enige doel dat we ons voortplanten en zal pijn en moeite vermijden en kiezen voor gemak. 

Dit deel van het brein zorgt er voor dat we geen roekeloos gedrag stellen zoals wandelen op de autostrade. Maar het is ook de reden waarom we nu angsten hebben die niet meer zo nuttig zijn. 

Enkele voorbeelden. 

Voelen. Het lijkt een evidentie maar veel cliënten vragen mij ‘hoe doe je dat?’. 

Wat maakt dat dit voor velen een moeilijk iets is? 

Ten eerste omdat we het niet worden geleerd. We gaan jarenlang naar school maar nergens wordt een cursus ‘voelen’ gegeven. Doordat we het niet leren, weten we dus niet hoe het moet en zeker niet als je ook thuis niet werd opgevoed in een ‘voel-cultuur’.

Ten tweede, er zijn veel misverstanden rond voelen.

Een paar van die misverstanden zijn:

  • ‘Als ik bij dat gevoel stilsta dan gaat het mij overspoelen en geraak ik hier niet meer uit.’
  • ‘Aandacht geven aan een gevoel levert niets op.’
  • ‘Als ik er niet aan denk, zal het wel weggaan.’
  • ‘Het is niet normaal dat ik dit voel.’

Bovenstaande zaken kloppen dus niet. Ze maken het voelen alleen maar moeilijker. 

Op vrijdag schrijf ik een stukje over iets wat ik heb gehoord, gezien of gelezen in de loop van de week. Omdat ik afgelopen week op vakantie was op Terschelling,  viel mijn oog op iets wat ik anders niet had gezien. 

Ik koop geen tijdschriften. Vind ik een beetje zonde van het geld nu er zoveel online te vinden is en de meeste tijdschriften ook in de bib staan. Wanneer ik echter tijdschriften vind bij de kapper of in een tearoom dan blader ik er wel eens door. Zo ook op Terschelling. 

Als een echte koukleum had ik na een natte en winderige strandwandeling dringend nood aan wat opwarming. Op naar tosti en thee in het strandpaviljoen. En daar vond ik een, weliswaar enkele maanden oud, exemplaar van de Nederlandse Marie-Claire. Voor wie dit tijdschrift niet kent: op Wikipedia omschrijft men dit als het tijdschrift bedoeld voor modebewuste, jonge, zelfstandige vrouwen met een opleiding, een baan en een brede belangstelling. Ik laat het aan de lezer over om te beslissen of ik tot dit doelpubliek behoor of niet ?.

In de kerstperiode liet ik mij, samen met een groep familieleden, opsluiten in een escaperoom. Dit leek mij heel tof om te doen en een echte uitdaging. Zouden we hier binnen het uur uitgeraken? En eindelijk gewoon stiekem ‘ben ik slim genoeg om de raadsels te doorzien’?

De drang om te presteren, om mezelf te bewijzen en om te slagen in deze opdracht was sterk aanwezig. Niet alleen de drang om mij te bewijzen tegenover mezelf  maar evenzeer tegenover mijn kinderen, mijn familie en zelfs tegenover de eigenaars van de escaperoom (ja, echt hé).

Ik botste al direct tegen mijn ‘onkunde’. Zonder de details van de escaperoom vrij te geven, want dat zouden die zaakvoerders niet appreciëren, moesten we een logische redering maken met schakelaars. Tja, iedereen die mij kent, zal beamen dat ik nu niet de meest logische mens ben. Maar de anderen van mijn familie blijkbaar ook niet?. Dit werd mij een gesukkel! En we hadden meerdere tips nodig om dit te verwezenlijken (lees: ze hebben het ons eigenlijk bijna verteld hoe het moest of we zaten er nog). 

Suzanne Evans, een ondernemingscoach uit Amerika, zegt dat de beste manier om inspiratie op te doen en inhoud te verspreiden, is om zelf goed materiaal te consumeren. 

Nu kan je natuurlijk discussiëren over wat ‘goed’ materiaal is. Wat moet je lezen, welke programma’s moet je zien en welke podcasts moet je beluisteren? 

Ik supporter echter voor het idee ‘you do you’. Kijk, lees en luister naar de zaken waar jij blij van wordt. Leg wat je denkt dat er van jou wordt verwacht naast je neer. Zelf kijk ik nooit naar het nieuws en lees ik geen krant want daar word ik niet blij van. Weet ik dan sommige zaken niet die iedereen wel lijkt te weten? Ja. En dan? Kan ik dan over alles meepraten? Nee. En dan? Dat stoort mij niet. Omdat ik weet wat ik wel te bieden heb. En ik hou ook niet van ongefundeerde meningen. 

Maar soit, dit ter zijde want daar wou ik het eigenlijk niet over hebben. Ik wil het even hebben over wat mij inspireerde om deze post te schrijven. 

Ik kijk namelijk graag naar het programma ‘Ik vertrek’. En toen ik deze morgen met mijn ontbijt voor de tv zat (ja, ik weet het, geen gezonde gewoonte, maar wel een heerlijk rustig momentje voor mezelf) hoorde ik één van de deelnemers zeggen ‘het leven is een avontuur’. Heerlijk cliché natuurlijk maar het kwam wel binnen. Hoeveel onder ons zien het leven nog als een avontuur? 

In een vorige blogpost schreef ik dat cliënten vaak niet zeggen dat ze in therapie zijn omdat men zich schaamt om het niet alleen te kunnen. Je mag voor alles hulp vragen maar niet voor je emotioneel welzijn. Dat moet je alleen kunnen. Niemand leert jou iets over het brein of over gevoelens maar we moeten allemaal maar natuurtalenten zijn. Helaas, dat zijn we niet. 

Psychologie is een jonge wetenschap. We komen steeds meer en meer te weten over het mentaal functioneren van de mens. Waarom zou je dan, met jouw vragen en problemen, geen beroep mogen doen op iemand voor wie het zijn of haar werk is om zich daar in te verdiepen? Waarom zou je het allemaal zelf moeten uitzoeken? Dan doen we toch ook niet op andere gebieden?
Stel je even over. Op een bepaald moment in de geschiedenis werd het wiel uitgevonden. Een handige uitvinding die nog steeds wordt gebruikt. Dit is het gevolg van het feit dat deze uitvinding van generatie op generatie werd doorgegeven, verder verfijnd en allerlei toepassingen kreeg. Wat zou er zijn gebeurd als de uitvinders van het wiel deze kennis niet hadden doorgegeven? Als iedere generatie telkens opnieuw het wiel moest uitvinden? We zouden nu niet staan waar we staan.
Waarom doen we dit dan wel op mentaal gebied? We delen niet wat we emotioneel meemaken. Uit schaamte, uit de overtuiging dat we zwak zijn, omdat we denken dat anderen het wel alleen kunnen. Maar hoe kunnen we dan leren van elkaar? Hoe kunnen we de kennis van onze generatie (die heel andere noden heeft dan vorige generaties) dan doorgeven aan onze kinderen?
Vaak hoor ik van mijn cliënten ‘O, werkt dit zo? Dat wist ik helemaal niet.’ En dat vind ik dan zo jammer. We worden allemaal opgeleid om een beroep te kunnen uitoefenen. Maar onze voornaamste taak - mens zijn en gelukkig zijn - daar krijgen we geen kennis over. Wees niet bang om van elkaar te leren en wees ook niet bang om hulp te vragen. Anders zat ik dit nu niet te tikken op mijn laptop terwijl ik tegen de verwarming aan naar de regen kan kijken maar zat ik ergens onder een boom op een rauwe knol te kauwen want de meest handige tante ben ik niet :).

Onlangs zag ik in een nieuwsbrief het boek ‘Burn-out begint in de kleuterklas’ van Marcel Hendrickx. Ik heb het boek niet gelezen maar het handelt over hoe perfectionisme mensen doet opbranden en dat dit al op jonge leeftijd start. En gisteren dacht ik verschrikt ‘OMG dit klopt!’. 

Even verduidelijken. 

In het kader van aanvragen voor terugbetaling voor logopedie neem ik intelligentietesten af bij kinderen. Het bereik van deze testen gaat van de leeftijd van tweeënhalf tot zestien jaar. In de praktijk krijg ik vooral kleuters en kinderen van het eerste leerjaar over de vloer. Hetgeen logisch is want daar worden meestal de problemen voor het eerst gedetecteerd. 

Steeds meer en meer zie ik kinderen blokkeren bij de afname van deze testen. Een intelligentietest gaat van gemakkelijk vragen naar moeilijke vragen. Het doel is om de bepalen wanneer het kind het antwoord echt niet meer weet. Dit wil zeggen dat een kind, afhankelijk van de oefening, tot drie-, vier- of vijfmaal toe een verkeerd antwoord moeten geven of laten weten dat hij of zij het antwoord niet weet. Hoewel ik dit met handen en voeten uitleg en hen meerdere keren verzeker dat dit het doel is van de test en dat dit helemaal niet erg is, durven veel kinderen niet zeggen dat ze iets niet weten! 

Sommigen zitten mij aan te staren, anderen kijken heel geïnteresseerd naar het plafond of beginnen over iets te vertellen dat ze wel weten. Zelden klinkt er ‘ik weet het niet’ op een natuurlijke manier. Hoezeer zetten wij als maatschappij in op presteren als een kind van vier al niet meer durft zeggen iets niet te weten! 

Het wordt tijd dat we hier iets aan doen als we de opmars van burn-out en depressie wil tegenhouden.

Naar een therapeut gaan, is nog altijd een taboe onderwerp. Mensen schamen zich dat ze het niet alleen kunnen. De meesten vertellen hun omgeving ook niet dat ze in therapie zijn. 

Dit heeft vooral te maken met het misverstand dat er leeft rond therapie. 

Men denkt dat iemand een groot geestelijk probleem heeft als hij of zij in therapie is. En niets is minder waar. Therapeuten worden gezien als oplossers van mentale problemen. Therapeuten worden meestal niet gezien als experts in geestelijk en emotioneel welzijn. En dat zijn we wel. 

Als je muziek wil leren spelen, volg je les bij een muziekleerkracht. Als je een taal wil leren spreken, volg je een cursus. Er is niemand die daar raar van opkijkt of vindt dat je dat van nature moet kunnen. Maar naar wie ga je als je wil leren omgaan met je gevoelens? Als je mentaal veerkrachtiger wil worden? Als je minder vatbaar wil zijn voor stress? 

Als je surft zonder te weten wat je doet, ben je een speelbal van de golven. Als je adequaat leert surfen, word je meester van de golven. Als je niet weet hoe om te gaan met je emoties ben je een speelbal van externe factoren. Als je juist leert om te gaan met je geestelijk welzijn word je meester van je leven. 

Tussen een therapeut en een cliënt moet het ‘klikken’ wordt er gezegd. Maar wat is dat dan ‘klikken’?

Wat als je je therapeut niet leuk of aardig vindt? Moet je dan de therapie stoppen? 

Volgens mij niet. 

Een therapeut moet aan een aantal voorwaarden voldoen maar aardig zijn is daar niet één van. 

In een therapieproces is het heel belangrijk dat je je als cliënt veilig en gedragen voelt. Een therapeut dient daarvoor betrouwbaar, eerlijk en respectvol te zijn. 

Je moet als cliënt vertrouwen hebben in de kennis van de therapeut. In zijn of haar kunde om jou te helpen bij jouw pijn. In zijn of haar vaardigheden om jou te begeleiden in de weg van probleem naar oplossing. 

In dit proces is het nodig dat een therapeut eerlijk is. En eerlijk is niet altijd aardig. Confrontatie maakt deel uit van een therapieproces en op dat moment kan ik je verzekeren dat je je therapeut niet leuk vindt. Je kent echter ook wel het spreekwoord ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’.

Een voorbeeld. 

Heel vaak zeggen cliënten tegen mij ‘dat is heel juist wat je zegt maar hoe verander ik dat?’

De eerste stap naar verandering is bewustwording. Leer je beperkende patronen zien. En ja, we hebben die allemaal. En nee, je ziet ze vaak niet van jezelf omdat het automatismen zijn geworden.

Beperkende patronen ontstaan door kwetsuren. Ieder kind maakt kwetsuren mee. De perfecte opvoeding bij de perfecte ouders bestaat niet. De perfecte school met perfecte leerkrachten en perfecte vrienden bestaat niet. 

Als een kind wordt gekwetst, maakt het ‘een soldaat’. Deze soldaat krijgt de taak dit niet meer te laten gebeuren. Door diverse kwetsuren ontstaan er diverse soldaten en creëert het kind ‘een leger’. 

Iedereen heeft een eigen specifiek leger. En bij veel volwassenen is dit leger aan de macht. Dit resulteert in zaken niet durven, piekeren, je mening niet zeggen, uitstellen, ruzies enz..

Dit staat in tegenstelling tot wat we willen: vrij zijn om jezelf te zijn, meer zorgen, minder angsten, meer plezier, meer rust.